Loonheffingskorting met AOW en pensioen of meerdere werkgevers
Als u de loonheffingskorting toepast op 1 van uw inkomens, dan loopt u het risico dat u te veel loonheffingskorting krijgt. Te veel korting moet u altijd terugbetalen. Vraagt u een voorlopige aanslag aan, dan geeft u daarmee al uw inkomens aan ons door. Dan weten wij wat uw totale inkomen is. Dat inkomen bepaalt hoe hoog uw loonheffingskorting is. Met een voorlopige aanslag voorkomt u dus dat u bij uw definitieve aanslag anders ineens veel belasting moet betalen omdat u te veel korting hebt gekregen.
Hoe hoger uw totale inkomen, hoe lager de loonheffingskorting
Loonheffingskorting is een korting op de belasting die u betaalt over uw inkomen. Hoe hoger uw totale inkomen, hoe lager de korting. We berekenen de korting over uw totale inkomen, bijvoorbeeld uw AOW en pensioen.
De hoogste korting die u in 2025 kunt krijgen is € 3.068. Boven de € 28.406 neemt de korting af. Daardoor stijgt het risico dat u te veel korting krijgt als u meerdere inkomens hebt die bij elkaar hoger zijn dan € 28.406. Te veel korting moet u altijd terugbetalen.
Bij een inkomen van € 124.935 of hoger hebt u helemaal geen recht meer op heffingskorting. Als u de AOW-leeftijd hebt en niet werkt, dan krijgt u vanaf € 75.518 geen heffingskorting meer.
De SVB, uw pensioenfonds of uw werkgever weten niet hoe hoog uw totale inkomen is
De Sociale Verzekeringsbank (SVB), uw pensioenfonds of uw werkgever zien alleen het bedrag dat zij aan u uitkeren of betalen. Zij houden geen rekening met uw totale inkomen. Als u bij 1 van hen loonheffingskorting laat toepassen, bijvoorbeeld bij uw pensioenfonds, dan berekent het pensioenfonds de korting alleen over uw pensioen. Die korting is meestal te veel als u nog een 2e of 3e inkomen hebt en uw totale inkomen hoger is dan € 28.406.
Een deel van uw totale inkomen kan ook nog in een hogere belastingijfschijf vallen
Als u meerdere inkomens hebt, bijvoorbeeld AOW en pensioen, dan is de kans ook groter dat een deel van dat inkomen in een hogere belastingschijf valt. Uw werkgever, pensioenfonds of de SVB weten niet welk deel dat is, omdat zij niet weten wat uw totale inkomen is. Dat maakt de kans nog groter dat u geld moet terugbetalen bij uw definitieve aanslag. Een voorlopige aanslag houdt rekening met uw totale inkomen en verschillende belastingschijven. Zo berekenen wij de belasting over uw geschatte inkomen.
U krijgt uiteindelijk altijd de korting waar u recht op hebt
In uw definitieve aanslag staat een overzicht van de toegepaste heffingskortingen voor uw totale inkomen. Daar staat ook het juiste bedrag dat u uiteindelijk ontvangt of moet betalen. U krijgt de aanslag nadat u aangifte inkomstenbelasting hebt gedaan over het voorgaande jaar. Tot die tijd hebt u verschillende keuzes:
- U past de loonheffingskorting toe en vraagt geen voorlopige aanslag aan.
- U past de loonheffingskorting toe en vraagt een voorlopige aanslag aan.
- U past de loonheffingskorting niet toe en u vraagt geen voorlopige aanslag aan.
- U past de loonheffingskorting niet toe en vraagt een voorlopige aanslag aan.
Elke keuze heeft invloed op uw maandelijkse inkomen en hoeveel u uiteindelijk betaalt of ontvangt bij uw definitieve aanslag. Wij zetten de mogelijkheden voor u op een rij.
U past de loonheffingskorting toe en vraagt geen voorlopige aanslag aan
Als u meerdere inkomens hebt en loonheffingskorting krijgt, dan is de kans groot dat u te veel korting krijgt en dus te weinig belasting betaalt. Als u geen voorlopige aanslag aanvraagt, dan ziet u dat pas als u uw definitieve aanslag krijgt. U moet dan ineens een bedrag terugbetalen. Dat voorkomt u met een voorlopige aanslag.
Voorbeeld met fictieve bedragen
De bedragen in dit voorbeeld zijn voor iemand die getrouwd is. U krijgt elke maand bruto € 1.081 AOW. U hebt een aanvullend pensioen van bruto € 2.500 per maand. U laat de loonheffingskorting toepassen op uw AOW. De SVB ziet alleen uw AOW en berekent daar uw korting over. Uw bruto-AOW is in dat jaar lager dan € 28.406 (12 x € 1.081 + vakantiegeld = € 13.736) en dus geeft de SVB u de maximale heffingskorting. Door die korting houdt u elke maand meer over.
Aan het begin van het volgende jaar sturen de SVB en uw pensioenfonds ons een overzicht van wat zij aan u hebben betaald.
In uw aanslag berekenen we de korting over uw totale inkomen van AOW en pensioen: € 13.736 + € 30.000 = € 43.736. Door de verlaging van de korting boven € 28.406 hebt u recht op € 2.841 algemene heffingskorting. De SVB heeft u € 486 te veel korting gegeven. Ook valt een deel van uw inkomen in de 2e schijf. Samen met de te veel ontvangen korting moet u € 1.048 bijbetalen op uw definitieve aanslag.
U past de loonheffingskorting toe en vraagt een voorlopige aanslag aan
Als u de loonheffingskorting toepast op 1 van uw inkomens en u vraagt een voorlopige aanslag aan, dan weet u eerder of u bij benadering de juiste korting krijgt. De voorlopige aanslag rekent de juiste korting automatisch uit en het totale bedrag aan belasting. Met een voorlopige aanslag weet u dus eerder wat u moet betalen als u de loonheffingskorting toepast op 1 van uw inkomens. U wordt niet verrast door een hoge definitieve aanslag.
Voorbeeld met fictieve bedragen
De bedragen in dit voorbeeld zijn voor iemand die getrouwd is. U krijgt u elke maand bruto € 1.081 AOW. U hebt een aanvullend pensioen van bruto € 2.500 per maand. U laat de loonheffingskorting toepassen op uw AOW. De SVB geeft u de maximale korting omdat uw AOW over het hele jaar onder de grens van € 28.406 blijft. U vraagt in de loop van het jaar een voorlopige aanslag aan.
Met uw voorlopige aanslag berekenen we de korting over uw totale inkomen van AOW en pensioen: € 13.736 + € 30.000 = € 43.736. Door de verlaging van de korting boven € 28.406 hebt u recht op € 2.841 algemene heffingskorting. De SVB heeft u € 486 te veel korting gegeven. Ook valt een deel van uw inkomen in de 2e schijf. U krijg een voorlopige aanslag van € 1.048. U betaalt uw voorlopige aanslag in 12 maandelijkse termijnen van € 87.
Met uw voorlopige aanslag betaalt u wat u te veel krijgt van de SVB. Dat kan in 1 keer of in maandelijkse termijnen. Uw definitieve aanslag wijkt niet of nauwelijks af van uw voorlopige aanslag. Omdat u de voorlopige aanslag betaalt, wordt u niet verrast door uw definitieve aanslag.
U past de loonheffingskorting niet toe en u vraagt geen voorlopige aanslag aan
Als u geen enkele instantie (SVB of pensioenfonds) of uw werkgever vraagt om de loonheffingskorting toe te passen, dan houdt u per maand minder netto-inkomen over. Pas bij uw definitieve aanslag weten we op hoeveel loonheffingskorting u recht hebt. Als uw definitieve aanslag bekend is, ontvangt u de loonheffingskorting waar u recht op hebt.
Voorbeeld met fictieve bedragen
De bedragen in dit voorbeeld zijn voor iemand die getrouwd is. U krijgt elke maand bruto € 1.081 AOW. U hebt een aanvullend pensioen van bruto € 1.650. De SVB en uw pensioenfonds geven u geen korting op uw loonheffing. Uw netto maandinkomen is daardoor € 212 lager dan wanneer u de loonheffingskorting wel zou toepassen. U vraagt geen voorlopige aanslag aan.
U krijgt uiteindelijk de loonheffingskorting waar u recht op hebt. U moet er wel langer op wachten. U krijgt de loonheffingskorting pas nadat u aangifte hebt gedaan en wij uw aanslag hebben berekend. U krijgt het bedrag waar u recht op hebt in 1 x uitbetaald, op zijn vroegst in juli na het jaar van uw aangifte.
U past de loonheffingskorting niet toe en vraagt een voorlopige aanslag aan
In dat geval houdt u maandelijks minder over dan wanneer u de korting wel laat toepassen. En u betaalt ook nog een voorlopige aanslag. Pas bij uw definitieve aanslag weten we op hoeveel loonheffingskorting u recht hebt. Als uw definitieve aanslag bekend is, ontvangt u de loonheffingskorting waar u recht op hebt. Dat betekent dat u bij uw definitieve aanslag minder belasting betaalt of geld terugkrijgt.
Voorbeeld met fictieve bedragen
De bedragen in dit voorbeeld zijn voor iemand die getrouwd is. U krijgt elke maand bruto € 1.081 AOW. U hebt een aanvullend pensioen van bruto € 2.500. De SVB en uw pensioenfonds geven u geen korting op uw loonheffing. Uw netto maandinkomen is daardoor € 212 lager dan wanneer u de loonheffingskorting wél zou toepassen. U vraagt een voorlopige aanslag aan.
Met uw voorlopige aanslag berekenen we de korting over uw totale inkomen van AOW en pensioen: € 13.736 (inclusief vakantiegeld) + € 30.000 = € 43.736. Door de verlaging van de korting boven € 28.406 hebt u recht op € 2.841 algemene heffingskorting. In de voorlopige aanslag gaan wij er automatisch van uit dat u de loonheffingskorting wel hebt toegepast, zo is het programma ingericht. Volgens onze berekening hebt u dan € 486 te veel korting gegeven. Ook valt een deel van uw inkomen in de 2e schijf. U krijg een voorlopige aanslag van € 1.048. U betaalt uw voorlopige aanslag in 12 maandelijkse termijnen van € 87.
U krijgt uiteindelijk de loonheffingskorting waar u recht op hebt. U moet er wel langer op wachten. U krijgt de loonheffingskorting pas nadat u aangifte hebt gedaan en wij uw aanslag hebben berekend. U krijgt het bedrag waar u recht op hebt in 1 x uitbetaald, op zijn vroegst in juli na het jaar van uw aangifte. Als uw voorlopige aanslag te hoog was, krijgt u ook dat bedrag terug. In totaal krijgt u dan € 1.413 + € 1.048 (voorlopige aanslag) = € 2.431 terug.
Een voorlopige aanslag kunt u gespreid betalen
U kunt de voorlopige aanslag in 1 keer betalen of in maandelijkse termijnen tot het eind van het lopende jaar. Hoe eerder u de voorlopige aanslag aanvraagt, hoe lager het bedrag is dat u maandelijks betaalt, want dan kunnen we het totale bedrag over meer maanden verdelen.
Aanvragen voorlopige aanslag
Vraag met uw DigiD een voorlopige aanslag aan op Mijn Belastingdienst. Of kijk voor meer informatie op Voorlopige aanslag.
Pas de korting nooit toe op meer dan 1 inkomen
De loonheffingskorting mag u maar op 1 inkomen toepassen. U krijgt te veel korting als u die op uw AOW en uw pensioen toepast. U betaalt dan te weinig belasting. Die moet u dan later alsnog betalen.
Het maakt niet uit of u wel of geen fiscale partner hebt
Loonheffingskorting is een persoonsgebonden korting die alleen voor uw eigen inkomen geldt. Het maakt voor de hoogte van de korting dus niet uit of u alleenstaand bent of een fiscale partner hebt.
Aanvragen en stoppen van de loonheffingskorting
Op de website van de SVB kunt u de loonheffingskorting wijzigen. Voor andere inkomens gebruikt u het formulier Model opgaaf gegevens voor de loonheffingen vanaf 2024. Met hetzelfde formulier zet u het stop. U kunt ook uw werkgever of pensioenfonds vragen om dit voor u te regelen. Op de loonstrookjes van uw werkgever, pensioenfonds en van de SVB staat of u elke maand korting krijgt.