15.00.00 Algemene bepalingen bijzondere regelingen
5 De grensoverschrijdende vergunning
Een grensoverschrijdende vergunning is een vergunning waarbij meer dan één lidstaat is betrokken. De douaneautoriteit die de vergunning verleent is de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit. Alle overige bij de vergunning betrokken douaneautoriteiten worden de andere betrokken douaneautoriteiten genoemd.
Een grensoverschrijdende vergunning kan worden verleend voor de volgende bijzondere regelingen:
-
douane-entrepot;
-
actieve veredeling;
-
bijzondere bestemming;
-
tijdelijke invoer;
-
passieve veredeling.
5.1 Plaats indienen aanvraag grensoverschrijdende vergunning
Een aanvraag voor een grensoverschrijdende vergunning kan:
-
in Nederland zijn ingediend; of
-
in een andere lidstaat zijn ingediend.
Een aanvraag voor een grensoverschrijdende vergunning moet worden ingediend bij de douaneautoriteit die bevoegd is voor de plaats:
-
waar de hoofdadministratie voor douanedoeleinden van de aanvrager zich bevindt of waar deze toegankelijk is, en
-
waar op zijn minst een deel van de activiteiten die onder de vergunning moeten vallen, zal worden uitgevoerd.
(artikel 22, lid 1 derde alinea DWU)
Lukt het met bovenstaande regel niet om de plaats waar de aanvraag moet worden ingediend te bepalen, bijvoorbeeld omdat in
de lidstaat waar de hoofdadministratie zich bevindt geen activiteiten worden uitgevoerd? Dan moet de aanvraag worden ingediend
bij de douaneautoriteit die bevoegd is voor de plaats waar de administratie en de documentatie van de aanvrager aan de hand
waarvan de vergunning kan worden verleend (hoofdboekhouding voor douanedoeleinden), zich bevinden of waar deze toegankelijk
zijn.
(artikel 12 GVo.DWU)
Een uitzondering op bovenstaande regels is de plaats waar een vergunning tijdelijke invoer moet worden aangevraagd. Een aanvraag
voor een vergunning tijdelijke invoer moet worden ingediend bij de douaneautoriteit die bevoegd is voor de plaats waar de
goederen voor het eerst zullen worden gebruikt onder de regeling tijdelijke invoer.
(artikel 205, lid 1 GVo.DWU)
Wanneer een aanvraag voor een vergunning tijdelijke invoer wordt gedaan op basis van een mondelinge aangifte, een handeling,
een ATA carnet of een CPD carnet, dan moet de aanvraag worden ingediend bij de douaneautoriteit die bevoegd is voor de plaats
waar de goederen worden aangebracht en voor tijdelijke invoer worden aangegeven.
(artikel 205, lid 2 GVo.DWU)
5.2 Raadplegingsprocedure
Bij een aanvraag (of een wijziging) van een grensoverschrijdende vergunning moet in principe een raadplegingsprocedure met de andere betrokken douaneautoriteiten plaatsvinden.
In een aantal gevallen is geen raadplegingsprocedure vereist.
Zie voor informatie over de raadplegingsprocedure bijlage 1 van dit onderdeel.
Naar boven